Installeer de koud- en warmwatertoevoerleidingen niet achterstevoren. Over het algemeen zit de toevoerleiding voor warm water links tegenover de kraan en de toevoerleiding voor koud water rechts. Behalve bij speciale markeringen. Verwijder na de installatie de bubbelaar, douchekop en andere gemakkelijk verstopte accessoires, laat het water eruit stromen, verwijder onzuiverheden volledig en installeer ze dan opnieuw. Bewaar het bij de kraan geleverde gereedschap voor toekomstig onderhoud. Wanneer u de watertoevoerslang demonteert, moet u geen afdichtingstape omwikkelen of een sleutel gebruiken, maar gewoon met uw handen aandraaien, anders wordt de slang beschadigd. Voor aan de muur gemonteerde kranen moet u de lengte van de elleboog bepalen, anders komt een te groot deel van de elleboog bloot te liggen op de muur, wat het uiterlijk aantast.
Voor thermostatische kranen is de aanbevolen statische druk van de warm- en koudwatertoevoer 3bar (0,3MPa) en de minimale watertoevoerdruk 0,5bar (0,05MPa). Het drukverschil tussen de warm- en koudwatertoevoer mag niet groter zijn dan 2 bar (0,2MPa). Als de watertoevoerdruk hoger is dan 5bar (0,5MPa), installeer dan een reduceerventiel. Voor thermostatische kranen is het warmwatertoevoertemperatuurbereik 50°C-80°C, en de aanbevolen warmwatertoevoertemperatuur is 65°C.